Wereldwijd is dementie één van de meest voorkomende hersenaandoeningen. Door de complexiteit van de ziekte, wordt er nog altijd veel onderzoek gedaan om de ziekte beter te begrijpen. Wiesje van der Flier, hoogleraar van Alzheimercentrum Amsterdam bij het Amsterdam UMC, licht in dit artikel de zes belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van dementie toe.
De ontwikkeling van medicatie
Allereerst is er de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Zo zijn er kortgeleden in Amerika twee nieuwe alzheimermedicijnen goedgekeurd door de Food and Drug Administration (FDA). Ook de goedkeuring van een derde medicijn laat waarschijnlijk niet lang meer op zich wachten. “Deze medicijnen zijn niet dé oplossing tegen de ziekte, maar helpen wel om het ziekteproces bij een deel van de patiënten te vertragen. Na deze eerste medicijnen volgen er hopelijk meer. Het is in elk geval een zeer positief toekomstsignaal”, aldus Van der Flier.
Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) is nu aan het beoordelen of de zojuist genoemde medicijnen ook gebruikt mogen worden in Europa. Mocht dat het geval zijn, dan start er in Nederland een traject om te bepalen of deze geneesmiddelen zullen worden opgenomen in het verzekeringspakket en vergoed zullen worden.
Diagnostiek
Ook in de diagnostiek heeft een veelbelovende doorbraak plaatsgevonden. “Recent onderzoek van mijn collega’s heeft geleid tot de identificatie van vijf subtypes van Alzheimer. Dit opent de deur voor meer gepersonaliseerde behandelingen in de toekomst, vergelijkbaar met kankerbehandelingen.” Er is nu vervolgonderzoek nodig om de effectiviteit van geneesmiddelen voor ieder subtype te bepalen.
Veelbelovende bloedtesten
Momenteel worden er dure PET-scans en ruggenprikken ingezet om mensen te testen op Alzheimer. Diagnoses worden vaak gebaseerd op symptomen, maar dat is niet altijd correct. In 85 procent van de gevallen is de diagnose juist, maar er is ruimte voor verbetering in de 15 procent foutieve diagnoses. Volgens Van der Flier gaat de ontwikkeling van bloedtests in een hoog tempo:
“Dit betekent niet dat ze volgende week ineens beschikbaar zijn. Maar het is realistisch dat je dit binnen een paar jaar zult zien bij huisartsen en geheugenpoliklinieken.” De hoogleraar wil hierbij wel benadrukken dat de uitslag van alleen een bloedtest voor een arts nooit genoeg is om direct een diagnose te stellen: “Er zal altijd gekeken worden naar de symptomen en er zal een neuropsychologisch onderzoek plaatsvinden.”
Van schriftelijke naar digitale test
Als er een vermoeden is dat iemand geheugenproblemen of dementie heeft, kan deze persoon een vragenlijst invullen (de MMSE: mini-mental state examination). De score die iemand haalt, zegt veel over het geheugen, taalvermogen en concentratie (cognitieve vaardigheden). Momenteel wordt deze vragenlijst nog schriftelijk afgenomen, maar er wordt hard gewerkt om deze vragenlijsten en tests te digitaliseren. “Dit scheelt een specialist veel tijd en geeft de patiënt de mogelijkheid om het geheugen thuis achter de computer te testen.”
Landelijke dataverzameling
Dementie is (nog) niet te genezen met een medicijn. Goede diagnoses, prognoses en preventiemaatregelen zijn van groot belang om de ziekte (en haar verloop) beter te begrijpen. Om die reden hebben onderzoekers een project (ABOARD Cohort) opgezet. Het doel is om zoveel mogelijk data te verzamelen om het onderzoek op het gebied van dementie en Alzheimer te versnellen. Aan alle Nederlanders die ouder zijn dan 45 jaar doet Van der Flier een oproep: “Maak een uurtje vrij voor Alzheimer en vul onze vragenlijsten in. Dit geeft ons een heleboel data en hopelijk belangrijke inzichten in het verloop van het hele ziekteproces.”
Invloed van een gezonde leefstijl
Onderzoekers zijn er al langer van overtuigd dat een gezonde leefstijl een positieve invloed heeft op de werking en “duurzaamheid” van ons brein. De link tussen een gezonde leefstijl en dementie is dan ook een groeiend onderzoeksgebied: “Beweging, gezonde voeding, sociaal én mentaal actief blijven, zijn cruciale elementen. Een gezonde leefstijl kán de kans op dementie verminderen, maar de vertaling naar effectieve behandelingen blijft een uitdaging.”
Auteur: redactie Zuster Jansen