Gemeenten hebben opdracht gekregen om in 2024 aan de slag te gaan met gerichte valpreventie. In het kort: ouderen die een verhoogd risico op vallen hebben, krijgen een uitnodiging voor een uitgebreide beoordeling. Die moet gedaan worden door de huisarts, wijkverpleegkundige of een specialist ouderengeneeskunde. Maar huisartsen zien die taak niet zitten.
Met name de LHV kwam met een reactie. Zij wijzen erop dat huisartsenpraktijken al weinig tijd hebben. Een valrisicobeoordeling kost al snel 1 tot 1,5 uur per persoon. Daarvoor zullen de meeste praktijken geen ruimte voor hebben.
Bovendien, zo voert de LHV aan, kunnen bijvoorbeeld fysiotherapeuten deze beoordeling ook doen. Deze groep heeft zelf al aangegeven dat ze dit graag oppakken. Vinden ze op dat moment afwijkingen of komen ze tot bepaalde conclusies? Dan kunnen zij op dat moment de patiënt doorsturen naar de huisarts.
Valpreventie hard nodig
Dat valpreventie nodig is, daar is iedereen het wel over eens. Want iedere dag moeten zo’n 300 65+’ers naar de Spoedeisende hulp door een val. Zo’n val heeft vaak ingrijpende gevolgen. Bijvoorbeeld voor hun zelfredzaamheid, en het vermogen om zelfstandig thuis te blijven wonen. Dát is de reden waarom gemeenten deze opdracht kregen.
De aanpak is eenvoudig: alle 65+’ers worden uitgenodigd, in eerste instantie voor een paar korte vragen. Blijkt daaruit een verhoogd risico op vallen? Dan krijgt die persoon een uitgebreide beoordeling, die leidt tot een advies op maat.
Advies LHV
Zoals eerder aangegeven: de LHV vindt dat dit geen primaire taak is voor huisartsen. Hun advies aan huisartsen is dan ook duidelijk: doe alléén op indicatie een valrisicobeoordeling, zoals nu al gebeurt. Meestal komen patiënten hier zelf voor naar de huisarts.
En kiezen huisartsen ervoor om tóch mee te doen aan de groepspreventie? Dan zegt het LHV: doe dit als extra aanbod, maar niet als basishuisartsenzorg.
De LHV zal hiervoor blijven pleiten, naar eigen zeggen.
Auteur: redactie Zuster Jansen