Dementie: het is een bekende ouderdomskwaal, maar ook jonge mensen kunnen hier last van hebben. Verschillende factoren spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van de hersenziekte. Onderzoekers van de Universiteit Maastricht constateerden dat “slechte genen” niet de enige oorzaak zijn en dat de risico’s op jonge leeftijd mogelijk te beïnvloeden zijn.
Bij dementie wordt er vaak direct aan ouderen gedacht. Toch is er ook een grote groep patiënten (14 duizend tot 17 duizend mensen) jonger dan 65 jaar. Jaarlijks voegen zo’n 1250 patiënten zich bij deze jonge groep. “Voor die mensen heeft dementie een andere impact. Ze werken vaak nog en/of hebben jongere kinderen”, zo stelt Stevie Hendriks, onderzoeker van het Alzheimer Centrum Limburg aan de Universiteit Maastricht.
Ongeveer 10 tot 20 procent van deze patiënten heeft een genetische aanleg om dementie te ontwikkelen. Bij de overige 80 procent is het een raadsel waardoor de hersenziekte getriggerd wordt. Om die reden analyseerde Universiteit Maastricht 40 andere factoren die het risico op dementie zouden kunnen vergroten.
Risicofactoren
Dat onderzoek toont aan dat een deel van het risico mogelijk te beïnvloeden is. Er kan namelijk een link gelegd worden tussen de hersenaandoening en sociale isolatie. “We weten niet precies hoe dat komt. Maar voor een deel van deze mensen kan het helpen om meer sociale interactie te hebben, bijvoorbeeld door bij een vereniging aan te sluiten”, aldus Hendriks. Ook een depressie kan een nadelige invloed hebben op de ontwikkeling van dementie op jonge leeftijd: “Een depressie doet natuurlijk iets in het brein. Het kan zijn dat daarmee ook het risico op dementie groter wordt, maar dat moeten we verder onderzoeken.” Bovendien ontdekten de onderzoekers een verband tussen een verhoogde kans op dementie en een tekort aan vitamine D en gehoorschade.
Opmerkelijk is dat een slechte leefstijl met ongezonde voeding en weinig beweging niet per se tot meer dementiepatiënten op lage leeftijd leidt. Bij ouderen zijn dat juist wél belangrijke risicofactoren voor de ziekte. Hendriks verklaart dit als volgt: “Leefstijl heeft kennelijk meer tijd nodig voordat het een rol gaat spelen bij dementie.”
(Vervolg)onderzoek
Om nog meer begrip en kennis te krijgen over de risico’s op dementie, zal de Universiteit Maastricht meer (vervolg)onderzoeken doen. De onderzoekers willen zich daarbij zowel richten op de rol van de genen, als deze nieuwe factoren. Hiermee hopen ze de ziekte zo lang mogelijk uit te kunnen stellen. “Het zou mooi zijn als we straks per patiënt een profiel kunnen maken om het risico op dementie op jonge leeftijd te verminderen. Dat we bijvoorbeeld weten: gehoorapparaten of een goede behandeling van een depressie helpen.”
Auteur: redactie Zuster Jansen