In hoeverre moeten én kunnen huisartsen en praktijkondersteuners bij de huisarts (POH’s) zorg verlenen aan mensen met psychische klachten? In de reeds gepubliceerde, nieuwe visie “Huisartsenzorg voor patiënten met psychische problematiek” wordt de rol van de huisartsenzorg met betrekking tot mensen met psychische klachten beschreven. Wat is er nodig om deze zorg goed te kunnen verlenen?
Toekomstbeeld huisartsenzorg
De visie is ontwikkeld door de landelijke huisartsenorganisaties InEen, LHV, NHG en psyHAG. In de visie wordt een toekomstbeeld beschreven van de huisartsenzorg voor mensen met psychische problematiek. In Nederland nemen huisartsen en POH’s een groot deel van de psychische zorg voor hun rekening. Echter, door de toegenomen vraag naar psychische zorg en de afgenomen capaciteit bij ggz-aanbieders staat deze zorg enorm onder druk. Patiënten met te zware problematiek komen momenteel ook bij huisartsen en POH’s terecht, omdat ze niet in de ggz terecht kunnen. Als gevolg hiervan raken huisartsen en POH’s overbelast, terwijl zij zich eigenlijk zouden moeten focussen op de zorg waar zij goed in zijn: het verlenen van psychische zorg dat binnen het kader van de huisartsenzorg past. Kortom, ze krijgen te veel hooi op hun vork.
Diagnosticeren van psychische problematiek
Toch is de huisartsenpraktijk van groot belang wat betreft het verlenen en behandelen van psychische zorg. Deze plek is namelijk zeer geschikt voor de eerste beoordeling en het diagnosticeren van psychische problematiek. Ook kunnen mensen met milde klachten en eenvoudige, veelvoorkomende psychische stoornissen geholpen worden in de huisartsenpraktijk. Daarentegen behoren zorgtaken zoals de behandeling van complexe problematiek en het bieden van overbruggingszorg bij wachttijden niet bij het takenpakket van huisartsen en POH’s. Hierdoor zijn ze soms genoodzaakt om “nee” te zeggen tegen oneigenlijke taken. Doen ze dit niet? Dan kunnen ze niet de basis huisartsenzorg blijven verlenen aan patiënten die in de praktijk geholpen kunnen worden.
Visie: samenwerking tussen huisartsenpraktijken
In de visie staat ook beschreven dat Regionale Huisartsen Organisaties (RHO’s) een grotere rol kunnen vervullen in de samenwerking tussen huisartsenpraktijken, ggz en het sociaal domein. Zo moeten huisartsen hun RHO kunnen benaderen om regionaal afspraken te maken met ggz-aanbieders, zodat verwijzingen en samenwerkingen soepeler gaan verlopen. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over bereikbaarheid en op- en/of afschalen van zorg.
Door het gebrek aan capaciteit binnen de ggz zijn er lange wachttijden ontstaan. Huisartsenpraktijken spelen een belangrijke rol bij het verminderen van wachtlijsten. Ze kunnen mensen voorlichten, zodat er preventief gehandeld kan worden. Ze reiken mogelijkheden voor zelfzorg aan en adviseren patiënten bij sociale problematiek om hulp in te schakelen in het sociale domein.
De visie biedt een aantal handvatten om ervoor te zorgen dat de zorg voor de patiënt zo goed mogelijk geboden kan worden. Ten eerste zal er meer ggz-capaciteit moeten komen voor mensen die doorverwezen worden. Ten tweede moeten huisartsen 24/7 de mogelijkheid hebben om (zeker in spoedgevallen) direct overleg te hebben met de behandelaars in de ggz. Daarnaast zullen patiënten eerder een intake moeten kunnen inplannen (binnen 4 weken). En tot slot moet er een actieve en snelle overname van hoofdbehandelaarschap door de ggz plaatsvinden.
De landelijke huisartsenorganisaties InEen, LHV, NHG en psyHAG zullen er samen aan werken om deze visie te realiseren. Een belangrijke randvoorwaarde voor succes is daarbij passende financiering.
Auteur: redactie Zuster Jansen