Het aanpakken van de regeldruk in de gezondheidszorg; een belofte en actiepunt dat al jaren op de planning van het kabinet staat. Toch is een deel van de oppositie sceptisch over de uitwerking van dit plan. Waarom zijn ze sceptisch en twijfelen ze aan het actieplan?
Administratieve rompslomp
De SP en Groenlinks hebben een debat gevoerd met minister Bruno Bruins van Medische Zorg en minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid. Daarin wezen zij de ministers op het feit dat eerdere kabinetten ook al beloofd hebben om de regeldruk te verminderen, maar dat het resultaat minimaal was. Volgens minister Bruins werkt deze scepsis alleen maar averechts. Hij stelt dat het actieplan alleen kan slagen als er volop meegewerkt wordt door alle betrokkenen.
Afspraken maken
Samen met de gezondheidszorg heeft het kabinet afspraken gemaakt over het inperken van de regels. Hiermee hopen ze de administratieve rompslomp en lasten van zorgverleners te verminderen, waardoor zij zich beter kunnen focussen op-, en meer tijd hebben voor hun oorspronkelijke werk.
Echter, Tweede Kamer lid Maarten Hijink van de SP is huiverig voor conflicten tussen zorgverleners en verzekeraars. Hij vermoedt dat de minister dan geen knopen door kan hakken. Fleur Agema, Tweede Kamer lid van de PVV, heeft haar eigen verwachtingen bij het actieplan. Volgens haar worden de kleine dingen wel aangepakt, maar blijven de grote, belangrijke zaken liggen.
Protest van fysiotherapeuten
Ook heeft er onlangs een protest plaatsgevonden van fysiotherapeuten in Den Haag. Het doel hiervan was om aandacht te trekken voor de hoge regeldruk. De fysiotherapeuten willen dat de regering op korte termijn aan de slag gaat met het aanpakken van de regels. Volgens een zegsvrouw van Actiegroep Fysiotherapeuten waren er minstens zevenhonderd fysiotherapeuten aanwezig bij het protest. Zij boden de regering een petitie aan; “We hebben steeds minder tijd voor onze patiënten, door de enorme hoeveelheid vaak onzinnige administratie die ons wordt opgelegd en die ons gemiddeld een hele dag per week kost”.
Auteur: Karel de Vries, redactie Zuster Jansen